Hardlopen in mijn moeders schoenen
Als je in beweging wilt komen, heb je niet veel nodig. Nadat ik in Spanje had besloten dat ik gezonder wilde leven, trok ik mijn moeders hardloopschoenen aan. De eerste meters, afwisselend wandelen en rennen, maakte ik op schoenen waarin de hak, de tenen en de voetzolen van mijn moeder hun eigen deukjes en slijtplekjes hadden gevormd. Op schoenen waarvan de veters rafelden. Op schoenen die roken naar opgedroogde regendruppels, zweet en een beetje naar de liefde van mijn moeder. Maar dat gaf niet. Dat mijn moeder ondanks haar longproblemen trouw haar rondjes bleef maken inspireerde me om letterlijk in haar voetsporen te treden. Ik zette de eerste stappen en rende de eerste hardlooppassen op weg naar een gezondere versie van mezelf.
Rennen als Rambo
Ik zocht schema’s op, wisselde wandelen af met joggen, rende steeds een beetje langer en verder en werd verliefd op het rennen. Omdat je elk moment kunt besluiten om je hardloopkloffie aan te trekken, je veters te strikken en de deur uit te gaan. Omdat je in de striemende regen kunt rennen tot je zeiknat bent tot op je ondergoed. Omdat het lijkt alsof je je tijdens het hardlopen net iets onoverwinnelijker voelt. Alsof Ruth al hardlopend een beetje Rambo wordt. Zo krijg ik soms zin om oerkreten uit te stoten als ik door de regen ren.
Life is like running
Misschien is hardlopen wel een beetje als het leven, of andersom. Soms lijk je te vliegen en gaat het als vanzelf. Soms kost het je al moeite om je schoenen aan te trekken en je veters te strikken. Toen ik begon met hardlopen hield ik het amper één minuut achter elkaar vol. Onderweg ben ik gestruikeld en gevallen, uitgescholden en uitgelachen, en in mijn been gebeten door een klein keffertje. Onderweg ontdekte ik mijn hardlooppoepprobleem. Mijn darmen gaan zeer enthousiast op volle toeren draaien door de schokbewegingen van het lopen. Ik ben dikwijls met samengeknepen billen naar huis geschuifeld of de bosjes ingedoken. Hardlopen is voor mij nog steeds een kwestie van ‘lopen tot de drol komt’.
Je kunt meer dan je denkt
Maar ik leerde van hardlopen vooral hoe belangrijk rust is. Dat je niet te hard van start moet gaan. Dat het wijs is om je eigen tempo aan te houden. Dat je supporters het verschil kunnen maken. En bovenal dat je altijd meer kunt dan je denkt. Slechts één keer had ik zestien kilometer gelopen toen ik in 2013 op mijn eigen schoenen aan de start van mijn eerste halve marathon stond. Op Vlieland. Want als ik dan toch 21.1 km zou gaan lopen, dan het liefste op een waddeneiland. In mijn trainingen had ik pas eenmaal zestien kilometer gelopen, dus ik had geen idee of ik het zou halen. Maar ik nam mezelf het volgende voor: wat er ook zou gebeuren, ik zou blijven rennen.
Diarreeremmers en zoute dropjes
En dat deed ik. Vanaf Stortemelk langs de haven, door het dorp, en rechtsaf het schelpenpad op. De diarreeremmers deden gelukkig hun werk, ik hoefde voorlopig niet op mijn hurken. Terwijl de warme augustuswind vol tegen me aanblies werd ik op een steil stuk duinop ingehaald door een invalidewagentje. Ik voelde me een slome slak en de tranen prikten in mijn keel maar ik dacht aan mijn voornemen. Blijven rennen. ‘Zo gaat ‘ie goed, zo gaat ie beter, weer een kilometer’, zong ik zachtjes in mezelf. Na het keerpunt bij het Posthuys rond kilometer 13 hadden we de wind in de rug. Een paar kilometer lang vloog ik. Toen kwam het zestienkilometerpunt. Nooit had ik verder gerend. Mijn benen deden pijn en mijn ademhaling gierde. Nog vijf kilometer. Nog minstens een half uur vechten. Ik dacht aan mijn moeder. Met haar longproblemen was vijf kilometer voor haar eigenlijk al een halve marathon. Langs de kant stonden twee dames op leeftijd, ze klapten in hun handen, juichten me toe. ‘Een dropje, voor de laatste kilometers?’, schreeuwden ze me toe. Ik was ze al voorbij maar ik keerde om, rende een paar meter terug en pakte dankbaar de zoute dropjes aan.
Toen wist ik het. Ik zou het gaan halen. Voor mijn moeder. Omdat ik in haar hardloopschoenen mijn eerste stappen had gezet.
Als je in beweging wilt komen heb je niet veel nodig. Oké, de juiste uitrusting is handig. En in mijn geval poeppreventie (imodium smelttabletjes of vochtig toiletpapier). Maar je hebt het allermeeste aan supporters met zoute dropjes die het zien als je een steuntje in de rug nodig hebt. En een voorbeeld. Iemand die je inspireert omdat hij of zij je laat zien: je kunt altijd meer dan je denkt.