Mijn eerste racefiets
Ook als je wilt racefietsen heb je eigenlijk niet veel nodig. Aangemoedigd door het enthousiasme van mijn vader en mijn vriend struinde ik een paar jaar later Marktplaats af tot ik voor twintig euro (TWINTIG EURO!) een prachtige ouderwetse RIH opdook, inclusief fietscomputer uit het stenen tijdperk. We gooiden er voor hetzelfde bedrag nieuwe bandjes om, en ik stapte op. Ik schoof mijn voeten onder de toeclips, maakte alle beginnersfoutjes, maar ik fietste. Ik remde ín de bochten, kukelde regelmatig om bij stoplichten, en leerde dat aanzetten ná een bocht cruciaal is als je je vriendje bij wilt houden. En ik vond het fantastisch. Op de racefiets kom je ergens. Letterlijk. Je bereik is een stuk groter dan met hardlopen en je leert je omgeving op een hele nieuwe manier kennen. Het Drentsche Aa-gebied, de Gasterense Duinen, het Balloërveld, het kale, winderige Hogeland. Fietsen door Groningen, Drenthe en Friesland leest als een gedicht: Hongerige Wolf, Kopaf, Nooitgedacht, Doodstil. Oude Willem, Donderen, Geeuwenbrug, Amen.
Bergen bedwingen
In 2007 bedwong ik tot grote verbazing van al mijn gelouterde fietsvrienden op dit prachtige fietsje, met maar 2×6 versnellingen, de Col du Galibier in Frankrijk (oké, oké, vanaf de Lautaret, maar toch). Daar voelde ik voor het eerst hoe ongelooflijk mooi het is om op een racefiets een berg te beklimmen. Het is zo’n heerlijk eerlijk gevecht: jij, je fiets en de berg. De juiste cadans vinden, je lichtste verzet als een toetje tot het laatst bewaren, en op de minder steile stukken het uitzicht als een groot glas water met gulzige teugen in je opnemen. Misschien schakel je verkeerd, misschien word je ingehaald door een bejaarde Fransoos met zongebruinde pezige kuiten, misschien moet je de laatste meters afstappen en met je fiets in de hand verder klimmen. Maar je haalt het, tegen de wetten van de zwaartekracht in. Ondanks je gebrek aan atletisch vermogen, en op dat eigenwijze racefietsje van twintig euro. Dat magische, tintelende overwinningsgevoel wanneer je jezelf hebt verbaasd is verslavend.
Avonturier op de fiets
Op de fiets kom je ergens. Ook als je op reis of op vakantie bent beleef je wat mij betreft op de fiets de beste avonturen. Op veel te kleine, rammelende of lekkebandgevoelige fietsen verkende ik samen met man Tim onder andere Bangkok in Thailand, de omgeving van Dalat in Vietnam en dwaalden we rond de tempels van Angkor Wat in Cambodja. We bedwongen besneeuwde bergen in de Sierra Nevada in Spanje, zwenkten in de mistige regen de tempelberg Doi Suthep bij Chiang Mai op, zagen Barcelona en omgeving vanaf ons zadel, en fietsten in de verzengende hitte over een oude spoorlijn in Noord-Portugal. Elke fietstocht een mini-avontuur waarbij de avonturier in jezelf tot leven komt. Zorgen voor de juiste bagage, een beroep doen op je eigen lef en creativiteit in geval van nood (bij onvoldoende water op de fiets klimmen om overhangend fruit te plukken), en je eigen veerkracht vinden. Want bewaar je geduld maar eens als die prachtige tempel op de top nét dicht blijkt te zijn nadat je jezelf tot je tenen hebt uitgeput op die verdraaide veel te kleine mountainbike.
De hele wereld op de fiets voor bijna niets
Of je nu dichtbij blijft of ver weg gaat, op de fiets ligt de wereld aan je voeten. Voor bijna niets. De prijzen voor oude racers zijn in verband met het hipstergehalte inmiddels helaas wat opgedreven. Maar wie weet heb je iemand in je omgeving met een fiets die vrijwel ongebruikt in de schuur staat, die je een keer mag lenen. En waar je ook gaat, bijna overal kun je voor schappelijke prijzen fietsen huren én krijg je er mooie routes bij waardoor je op plekken komt die je niet zou ontdekken als je op de gebaande toeristenpaden zou blijven. Dus waar je ook gaat deze zomer, pak je rugzak in en stap op. Want de wereld verkennen op de fiets, is poëzie voor bijna niets.