Selecteer een pagina
Het begon als een gewone dag, die zondag 9 november. Eigenlijk zou ik met een vriendin gaan bootcampen, maar zij ging toch liever samen hardlopen. Dat leek mij ook wel wat. ‘Uurtje of elf?’ vroeg ze. Een vriendin naar mijn hart. Nu kon ik nog een beetje rustig aan doen en ik kroop nog even onder de dekens.

‘Wat ga jij vandaag allemaal doen?’ vroeg ik mijn vriend Tim, die naast me lag. Hij moest eigenlijk studeren, maar we hadden het er net over gehad dat hij meer een avondmens was. Dat zou dus beter ’s avonds kunnen.

‘Hmmm, misschien ga ik wel even sporten…’

Dat kwam goed uit! Hij kon wel bij ons aansluiten!

Even na elf uur vertrokken we in onze hardloopoutfits. Ik wees de weg. Richting de Hoornsedijk langs het Noordwillemskanaal. En dan mijn vertrouwde rondje. Langs de kanovereniging. Over het bruggetje bij de Nijveensterkolksluis. En dan de tweede rechts het Molenpad op. De lucht was adembenemend blauw, de zon scheen en het was heerlijk fris, het waaide licht.

De vriendin en ik liepen voorop, en probeerden tussen het hijgen door een gesprek te voeren. In ons kielzog volgde mijn vriendje. Vlak voor Molen De Helper hielden we halt. ‘Even op adem komen hoor,’ hijgde Annemarie. Ik was opgelucht. Pfff, gelukkig, even een onderbreking van ons stevige tempo.

‘Hé kijk! De molen is open! En hij draait!’ Terwijl ik nog foto’s maakte van het prachtige uitzicht over het Paterswoldsemeer liep het vriendje alvast richting de ingang.

Tegen het hekje leunde een man bij een fiets. ‘Mogen we naar binnen?’ vroeg Tim aan de man.

Dat mocht. We stapten de molen binnen. Wauw, wat gaaf om zo’n molen van binnen te zien! In een hoekje ontdekten we een trapje naar boven. Dat leek me wel wat. ‘Zal ik vragen of we ook naar boven mogen?’ Ik stak mijn hoofd weer naar buiten en vroeg het aan de molenaar.

Ook dat mocht. Tim klom alvast het trapje op, terwijl ik bedacht dat ik nog wilde weten wat voor molen het eigenlijk was. Na het antwoord van de molenaar klom ook ik omhoog.

Terwijl ik mijn hoofd door het trapgat stak ontdekte ik op een tafel een fles champagne. Een bos rozen. Twee glazen.

‘Goh, kijk Tim, wat leuk! Je kunt hier ook champagne drin…’

Ik was nog niet uitgesproken of ik ontdekte overal om me heen grote posters. Posters met jaartallen erop. 2005. 2006. 2007. 2008. 2009. 2010. 2011. 2012. 2013. 2014. Jaartallen en foto’s. Foto’s van ons samen. Bijna tien jaar verkering.

Langzaam drong het tot me door. Hoe kon dit? We waren hier toch toevallig? Hoe konden hier al die foto’s hangen? Zou ’t…?

Tim pakte mijn hand en leidde mij langs alle jaren. Vertelde met de foto’s ons verhaal. Op de achtergrond klonken onze liedjes. Hij knielde. Haalde een doosje uit z’n zak. Een ring. Een hele bijzondere ring. En een aanzoek.

Ja! Natuurlijk! Niets liever dan dat!

Buiten keken de molenaar en Annemarie elkaar aan. De wieken van de molen stonden even stil. ‘Nu vraagt hij haar,’ zei de molenaar tegen de vriendin. Een paar seconden later blies de wind de wieken weer aan.

Glunderend kwamen we naar buiten. Verloofd!

blijeiisnettenhuwelijkgevraagd
Op de plek waar ik altijd heel gelukkig ben. Als ik er langs kom met hardlopen. Als ik er in de zomer kom zwemmen en picknicken.

We klommen de trap weer op. Nog even dan. ‘Tim!’ de molenaar riep naar boven. ‘Heb jij die trombonespeler besteld?’ ‘Huh?’ Tim keek me verbaasd aan, alsof hij er echt niets van wist. Naar beneden maar weer. Daar liep inderdaad een jongen voorbij. Met een trombone. Ik bedacht me geen seconde en rende naar hem toe. ‘Een gekke vraag misschien, maar ik ben net ten huwelijk gevraagd ennuh… Zou je wat voor ons willen spelen?’ Bedremmeld keek hij ons aan. Aarzelde eerst. Maar zuchtte toen een keer diep en blies. Met zijn ogen dicht blies hij een gouden randje om een dag die al zo ongelooflijk bijzonder was.

We proosten nog één keer. Ik omhelsde de molenaar en we renden. Samen renden we naar huis. Verloofd. Verloofd in Molen de Helper. ​

blijeimettimerbijpostersringbijdemolen

inhetlicht